GEZONDHEID

Cardiomyopathie bij de Dobermann


Sinds december 2007 is Rob Gerritsen, specialist Interne Geneeskunde van het Gezelschapsdier, officieel toegelaten tot het Collegium Cardiologicum (CC). Dit gezelschap van Duitse veterinair cardiologen ontwikkelde, aanvankelijk op verzoek van de Boxervereniging, een standaard voor hartscreening in Duitsland, die inmiddels internationaal de nodige aandacht heeft getrokken. Voortaan kunnen Nederlandse fokkers in hun eigen land terecht voor CC-erkend onderzoek in het kader van de fok. Op verzoek van de redactie onderstaande korte beschouwing over de specifieke problematiek van het ras.

Bij de voorbereidingen voor dit artikel, realiseerde ik me ineens dat ik me aan het eind van de jaren ’80, als specialist in opleiding, al eens intensief bezig heb gehouden met het onderwerp cardiomyopathie (DCM) bij de Dobermann. Tijdens mijn opleiding tot internist had ik namelijk al snel een bijzondere belangstelling en interesse voor de cardiologie opgevat. Dit resulteerde in het schrijven van een onderzoeksaanvraag voor de Nederlandse Hartstichting met als onderwerp Cardiomyopathie bij de Dobermann Pinscher. Dit onderzoek kwam toen echter niet van de grond, maar de theoretische studie die aan het schrijven van deze aanvraag ten grondslag lag, heeft me later veel plezier opgeleverd.

Al vanaf het begin van de jaren ’80 was bekend dat bij de Dobermann een nare ziekte kon optreden, waarbij een dier ineens dood kon neervallen dan wel een lijdensweg van hijgen, hoesten en een verminderd uithoudingsvermogen, al dan niet met een dikke buik, tegemoet ging. Echocardiografisch onderzoek stond in die tijd nog in de kinderschoenen. De diagnose werd veelal op basis van lichamelijk onderzoek, röntgenfoto’s en een ECG bij leven gesteld. Na het overlijden werd bij sectie dan een vergroot hart aangetroffen. Vooral de linker helft van het hart vertoonde een dunne spierwand -in plaats van de dikke spierwand die de linker harthelft zo kenmerkt -vaak in combinatie met een (ten gevolge van lekkage van kleppen) vergrote linker boezem. De longen toonden steevast een beeld van stuwing: vergroot en stevig als gevolg van vochtophopingen. Nu geldt in mijn vak dat waar vocht zit, geen lucht aanwezig kan zijn. De vaak heftige benauwdheid kon met dit beeld volledig worden verklaard. Op microscopisch niveau tenslotte, zagen we veelal minder spiercellen en meer of minder littekenweefsel, dat de plaats van gezonde hartspiercellen had ingenomen.

Met de ontwikkeling van steeds fraaiere echoapparatuur werden de theorieën over hoe de ziekte zich vanaf het begin af aan ontwikkelde, steeds verder verfijnd. Eerst ontstaat een lichte verwijding van het linkerhart in ontspannen fase (diastolae); hierna langzaam ook een vergroting in de aangespannen fase (systolae) met op den duur ook een verdunning van de scheidingswand (septum) en vrije linkerkamerwand. Door de verwijding ontstaat een zichtbare lekkage van de kleppen tussen de linker kamer en -boezem met een zichtbare verwijding van laatst genoemd compartiment tot gevolg. Dit kan een elektrisch instabiele linker boezemwand genereren, wat weer aan de basis staat van een ritmestoornis die we atrium-of boezemfibrilleren noemen. In dit stadium toont de hond zich echt ziek.

Doordat de registratie van overleden dieren met een duidelijk vastgestelde doodsoorzaak (liefst door middel van pathologisch onderzoek) nooit echt van de grond is gekomen in de Diergeneeskunde heeft de cardiomyopathie zich onder een aantal rassen, waaronder de Dobermann, zich als een inktvlek kunnen uitbreiden. Vandaar dat er behoefte ontstond om te zien of niet vroegtijdig de risico-dieren konden worden geduid, opdat die van de fokkerij konden worden uitgesloten. Want één van de grote problemen van de ziekte is zonder meer dat deze zich pas ontwikkelt tijdens het leven. De ziekte is niet al op jonge leeftijd waarneembaar, zoals bij veel andere hartaandoeningen (denk bijvoorbeeld aan aorta stenoses bij de Boxer). Met name in Canada is, onder leiding van Dr. Calvert, in de jaren ’90 veel onderzoek gedaan naar het opsporen van zogenaamde vroegtijdige ‘verklikkersymptomen’ , die een voorspellende waarde hebben op de vraag “Welke dieren hebben een grotere kans om cardiomyopathie te ontwikkelen dan andere?” Calvert vond met zijn onderzoeksgroep een belangrijke ‘verklikker’. Hij ontdekte namelijk dat honden die gedurende een 24uurs registratie van de hartelectriciteit (een zogeheten 24 uurs ECG registratie of 24 uurs Holteronderzoek) meer dan een bepaald aantal extra slagen van één of twee verschillende categorieën laten zien, buiten het normale ritme om, een aanzienlijke kans lopen om cardiomyopathie op latere leeftijd te ontwikkelen.

In Duitsland is het Collegium Cardiologicum vanaf 2004 betrokken bij het systematisch onderzoek naar hartaandoeningen bij verschillende hondenrassen. Via het VDH, het Verband für das Deutsche Hundewesen, waarbij alle Duitse rasverenigingen zijn aangesloten, is hartonderzoek verplicht gesteld voor toelating als fokdier, bij onder meer Ierse Wolfhonden, Boxers maar ook de Dobermann.

De testresultaten worden bijgehouden in een centrale database, die beheerd wordt door het CC maar ook toegankelijk is voor de fokkerij. De bijzondere samenwerking tussen het CC en de VDH leidt ertoe dat men snel inzicht denkt te gaan krijgen in de prevalentie van hartziekten in een populatie (met andere woorden: ‘hoe vaak komt het probleem voor). Door een pannel van deskundigen is toen vastgesteld dat een dergelijk screenend onderzoek voor de Dobermann de volgende elementen zou moeten omvatten: een lichamelijk onderzoek, een ECG, een uitgebreid echo-onderzoek en een 24 uurs Holteronderzoek. Alle resultaten worden beoordeeld, strafpunten worden toegekend voor bepaalde afwijkingen die duiden op, of een voorbode kunnen zijn voor, cardiomyopathie. Bij een te groot aantal strafpunten wordt een hond uitgesloten van de fokkerij.

Kortgeleden is de eerste Dobermann op De Kompaan met goed gevolg door de test heen gekomen. Overigens zal de test op gezette tijden herhaald dienen te worden. Want dat is het verraderlijke van deze aandoening: ‘eens goed’ betekent helaas niet ‘voor altijd goed’. Waakzaamheid tijdens het leven blijft geboden!

Drs R.J. Gerritsen

Veterinair internist/cardioloog

Meer achtergrondinformatie en de lijst van erkende testadressen is te vinden op de website van het CC: www.collegium-cardiologicum.de. De website wordt momenteel vertaald, zodat deze komend najaar ook in het Nederlands te raadplegen zal zijn. Contactgegevens van drs R.J. Gerritsen zijn te vinden op zijn website: www.dekompaan.com.